De overdracht van de voorschoolse instelling naar de basisschool.
De liemers heeft een samenwerkingsverband samen met scholen en instellingen. Dit samenwerkingsverband heb ik bekeken en bekeken wat de belangrijkste punten zijn van dit verband. Aan de hand van deze punten ben ik de overdrachtsformulieren gaan bekijken, de overdracht zijn bekeken en bekeken naar de verschillende voorschoolse instellingen.
Ik heb aan een tiental instellingen vragen gesteld over de manier van een goede overdracht, hierin heb ik duidelijk de punten naar voren laten komen die terug te vinden zijn in het protocol.
Het protocol bevat zeven verschillende fases:
Fase 1:
Gedurende de gehele periode op de voorschoolse instelling. De voorschoolse instelling observeert handelingsgericht de ontwikkeling van het kind om de ontwikkelingsbehoeften van het kind vaste te stellen. Dit geeft richting aan het pedagogisch en educatief handelen van iedere pedagogisch medewerker in de voorschoolse instelling.
Fase 2:
Het kind is drie jaar en 6 tot 9 maanden oud. De voorschoolse instelling noteert alle informatie over het kind op het overdracht formulier, die de basisschool nodig heeft om te starten met een handelingsgerichte aanpak. De voorschoolse instelling bespreekt de informatie over het kind met de ouders in een eind gesprek.
Fase 3:
Fase 3 en 4 verlopen gelijktijdig en kunnen in volgorde omgewisseld worden. Het kind is 3 jaar en 10 maanden oud. De basisschool houdt een zorgvuldige intake met ouders.
Fase 4:
Het kind is drie jaar en 10 maanden oud. De voorschoolse instelling draagt mondeling en in overleg met de
ouders alle relevante informatie over de ontwikkeling van het kind over aan de basisschool.
Fase 5:
Het kind is drie jaar en 10 maanden oud tot 4 jaar. De basisschool organiseert voor nieuwe kinderen en hun ouders een
introductieprogramma, waarbij de peuters wennen op de basisschool gedurende een vast omschreven periode.
Fase 6:
Vanaf 4 jaar gedurende de onderbouw periode. De basisschool gebruikt de informatie over de ontwikkeling van het kind in de voorschoolse periode (mede) als basis voor het opstellen van een groepsoverzicht en groepsplan zodat het kind vanaf het eerste moment op de basisschool op een verantwoorde wijze kan profiteren van het aanbod in de groep.
Fase 7:
Het kind is 4 jaar en 3 maanden oud. De pedagogische medewerker en leerkracht bespreken de (doelgroep) kinderen die vanuit de voorschoolse instelling zijn over gegaan naar het basisonderwijs en evalueren de totale overgangsprocedure.
Aan de hand van deze 7 fases heb ik gekeken wat is er al en wat zou er nog moeten komen. Door het observeren en vragenstellen ben ik zeker achter een aantal dingen gekomen wat er duidelijk is of nog niet is. Hieronder staat de uitwerking van de punten waarop we nog wat kunnen leren en punten waarvan we zeker weten dat we daar al aan werken. In het onderdeel advies op de website staat mijn advies aan de school aan de hand van de theoretische en praktische onderzoeken die zijn gedaan in het gehele jaar.
Ik heb aan een tiental instellingen vragen gesteld over de manier van een goede overdracht, hierin heb ik duidelijk de punten naar voren laten komen die terug te vinden zijn in het protocol.
Het protocol bevat zeven verschillende fases:
Fase 1:
Gedurende de gehele periode op de voorschoolse instelling. De voorschoolse instelling observeert handelingsgericht de ontwikkeling van het kind om de ontwikkelingsbehoeften van het kind vaste te stellen. Dit geeft richting aan het pedagogisch en educatief handelen van iedere pedagogisch medewerker in de voorschoolse instelling.
Fase 2:
Het kind is drie jaar en 6 tot 9 maanden oud. De voorschoolse instelling noteert alle informatie over het kind op het overdracht formulier, die de basisschool nodig heeft om te starten met een handelingsgerichte aanpak. De voorschoolse instelling bespreekt de informatie over het kind met de ouders in een eind gesprek.
Fase 3:
Fase 3 en 4 verlopen gelijktijdig en kunnen in volgorde omgewisseld worden. Het kind is 3 jaar en 10 maanden oud. De basisschool houdt een zorgvuldige intake met ouders.
Fase 4:
Het kind is drie jaar en 10 maanden oud. De voorschoolse instelling draagt mondeling en in overleg met de
ouders alle relevante informatie over de ontwikkeling van het kind over aan de basisschool.
Fase 5:
Het kind is drie jaar en 10 maanden oud tot 4 jaar. De basisschool organiseert voor nieuwe kinderen en hun ouders een
introductieprogramma, waarbij de peuters wennen op de basisschool gedurende een vast omschreven periode.
Fase 6:
Vanaf 4 jaar gedurende de onderbouw periode. De basisschool gebruikt de informatie over de ontwikkeling van het kind in de voorschoolse periode (mede) als basis voor het opstellen van een groepsoverzicht en groepsplan zodat het kind vanaf het eerste moment op de basisschool op een verantwoorde wijze kan profiteren van het aanbod in de groep.
Fase 7:
Het kind is 4 jaar en 3 maanden oud. De pedagogische medewerker en leerkracht bespreken de (doelgroep) kinderen die vanuit de voorschoolse instelling zijn over gegaan naar het basisonderwijs en evalueren de totale overgangsprocedure.
Aan de hand van deze 7 fases heb ik gekeken wat is er al en wat zou er nog moeten komen. Door het observeren en vragenstellen ben ik zeker achter een aantal dingen gekomen wat er duidelijk is of nog niet is. Hieronder staat de uitwerking van de punten waarop we nog wat kunnen leren en punten waarvan we zeker weten dat we daar al aan werken. In het onderdeel advies op de website staat mijn advies aan de school aan de hand van de theoretische en praktische onderzoeken die zijn gedaan in het gehele jaar.